Opzij, opzij, opzij... of niet?
Zo langzaam aan komt iedereen weer terug van vakantie.
Ik merk het in de praktijk, de telefoon staat niet stil. De vraag:
“Mogen we een afspraak maken,
we zijn net terug van vakantie maar het was nogal pittig”.
Een gedicht van Toon Tellegen. Hoe je in alle rust NIET opzij kunt gaan. Komen we daar dan wel verder mee?
Willen we geluk of gelijk?
Midden in het bos kwamen het nijlpaard en de neushoorn elkaar tegen. Het was een smal weggetje waarop ze liepen en ze konden elkaar niet passeren.
“Ik ga niet opzij”, zei het nijlpaard.
“Ik ook niet”, zei de neushoorn.
Ze keken elkaar aan.
“Wat nu?” vroeg het nijlpaard
“Tja wat nu” zei de neushoorn.
Het was midden op de dag. De zon scheen tussen de bladeren van de bomen naar beneden in in de verte ruiste de rivier.
“Laten we even gaan zitten,” zei het nijlpaard
“Dat is goed,” zei de neushoorn.
Ze gingen op het pad zitten en dachten na.
“Ik ga in elk geval niet opzij,” zei het nijlpaard zo nu en dan voor alle zekerheid.
“Als je dat maar niet denkt.
“Ik ook niet,”zei de neushoorn. “Als jij dat ook maar niet denkt.
“We zouden boos kunnen worden,” zei het nijlpaard, na een lange stilte, “en op elkaar af kunnen stormen.” “Dat zou kunnen,” zei de neushoorn.
“Een van ons moet dan opzij gaan. Dat kan niet anders.”
“Ja”
“Maar dat ben ik in elk geval niet,” zei het nijlpaard. Hij stond op en probeerde zo vervaarlijk mogelijk te kijken. “Ik dan soms wel?” zei de neushoorn dreigend terwijl hij ook opstond.
“Nee,” zuchtte het nijlpaard en ging weer zitten.
Een lange tijd was het stil.
“Heb je soms trek in wat zoet gras?” vroeg het nijlpaard toen.
“Nou en of,” zei de neushoorn.
Het nijlpaard had een pot met gesuikerd gras bij zich. Die aten ze samen op. Daarna vertelden ze elkaar waarheen ze op weg waren. “Maar we gaan niet opzij voor elkaar,” zei het nijlpaard.
“Oh nee,” zei de neushoorn. “Dat doen we niet.”
Ze sloegen elkaar vrolijk op de schouders en maakten zelfs een paar danspassen, op het smalle weggetje, midden in het bos. Maar zonder om elkaar heen te draaien. Dat hielden ze goed in de gaten.
“Wat dansen we mooi,” zei het nijlpaard.
“Gloedvol” zei de neushoorn.
“Ja gloedvol” zei het nijlpaard.
Toen het schemerig werd besloten ze maar naar huis te gaan.
“Dag nijlpaard,” zei de neushoorn.
“Dag neushoorn,” zei het nijlpaard
Ze draaiden zich om.
“Maar als ik je weer tegenkom ga ik weer niet opzij,” zei het nijlpaard nog.
“Ik ook niet,” riep de neushoorn. “Dat beloof ik je!”
Toen liepen ze elk een andere richting uit naar huis. Ze probeerden tussen hun tanden te fluiten en maakten af en toe nog even, alleen, een van de danspassen die ze samen op het midden van het weggetje hadden gemaakt.
Ik ga niet opzij!
Hoe doe jij dat met je partner? Ga jij opzij?
Dansen jullie op je eigen plek, of ga je er ook weleens omheen?